De OV-jaarkaart voor studenten werd in 1991 ingevoerd door toenmalig minister Deetman. Het bespaarde veel administratieve rompslomp doordat toen gangbaar was dat elke student een individuele reiskostenvergoeding kreeg. De basisbeurs werd verlaagd met 60 gulden per maand en daarvoor in de plaats kregen studenten een OV-kaart die de hele week geldig was. In 1994 veranderde dat al in een weekkaart en weekendkaart waarbij de kaart als kortingskaart ging gelden op de momenten dat de kaart niet gold. Je kon en kan nog steeds kiezen welk type kaart je wil, zodat je de meeste ritten gratis kan reizen. Het effect was destijds dat de tot dan toe normale manier van reizen - liften van A naar B - uit het straatbeeld verdween. De student zat in de bus en de trein.
De voorgenomen omzetting naar een kortingskaart in 2015/2016 leidt tot extra uitgaven aan reiskosten door studenten. Studenten krijgen echter al eerder te maken met de maatregel van het kabinet Rutte II om de basisbeurs in 2014 om te zetten naar een sociaal leenstelsel. De basisbeurs van 266,- euro die nu als 'gift' wordt gegeven wordt afgeschaft en de student kan dit geld dan tegen een schappelijke rente lenen én na afloop van de studie terugbetalen. Het gaat dan om ruim 12.500,- euro die in vier jaar wordt geleend + de rente die in vier jaar wordt opgebouwd.
Beide maatregelen zullen de toekomstige student treffen in de geldbuidel. Ze zullen straks wel twee maal nadenken voordat ze een (voor hen) duur treinkaartje kopen en ze zullen afwegen of ze de rit wel willen maken met heet openbaar vervoer. Ze zullen vaker een weekendje op de kamer blijven en niet naar huis gaan. Én ze zullen vaker de duim opsteken bij de oprit van de snelweg. De lifter komt terug.
De lifter komt weer terug in het straatbeeld! Neem je er straks ook (weer) een mee?