Wegontwerp - basis voor veilige verkeersdeelnameEen goed ontwerp en juiste vormgeving van de weg, de kruispunten, rotondes en andere infrastructuur is belangrijk voor het gedrag en gebruik dat er van gemaakt wordt. Weggebruikers moeten uit het ontwerp kunnen zien en herkennen welk gedrag van hen verwacht wordt, welk gedrag anderen zullen vertonen, met welke snelheid ze kunnen en mogen rijden, hoe de voorrangsregeling op de kruispunten is en welke verkeersdeelnemers zij op of naast de weg kunnen verwachten.
Een goed ontwerp van de weg, kruispunt of rotonde zal herkenbaar zijn én verkeersveilig. |
Drie soorten wegenElke weg heeft een functie in het wegennet. Neem de route van thuis naar het werk of visite in een andere stad. De rit gaat doorgaans van de woonstraat via een ontsluitingsweg die nog binnen de bebouwde kom ligt naar een ontsluitingsweg buiten de bebouwde kom en daarna via de autosnelweg naar de afrit waarop een ontsluitingweg aantakt en de verbinding vormt naar het parkeerterrein of de woonstraat. De bestemming is bereikt.
Deze typen wegen zijn in Nederland als volgt benoemd: Binnen de bebouwde kom: - Erftoegangsweg, een erf of woonstraat waar maximaal 30 km/uur geldt, iedereen op dezelfde rijbaan rijdt en geen belijning aanwezig is. Op kruispunten geldt: bestuurders van rechts gaan voor. - Gebiedsontsluitingsweg, een weg waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden en bij uitzondering wegen met een maximumsnelheid van 70 km/uur. Fietsers rijden op een aparte fietsvoorziening en de voorrang op kruispunten is geregeld met haaientanden en voorrangsborden. Buiten de bebouwde kom: - Erftoegangsweg, een (landbouw)weg waar maximaal 60 km/uur geldt, iedereen op dezelfde rijbaan rijdt óf fietsers op een fietsvoorziening. De voorrang kan geregeld zijn. - Gebiedsontsluitingsweg, een hoofdweg waar maximaal 80 km/uur geldt en die de verbinding vormt met een stroomweg en naastgelegen gebieden ontsluit. Landbouwverkeer en (brom)fietsers rijden op een eigen voorziening (parallelweg / fiets-/bromfietspad) en de voorrang op kruispunten is geregeld. - Stroomweg, een autoweg of autosnelweg waar 100 km/uur tot 120/130 km/uur geldt, gesloten voor langzaam verkeer, harde rijrichtingscheiding en ongelijkvloerse kruisingen en aansluitingen. |
De foto's zijn voor gebiedsontsluitingswegen en regionale stroomwegen allemaal 1 rijstrook per richting. Dat kunnen ook 2 rijstroken per richting zijn. Autosnelwegen variëren van 2x2 tot 2x5 of 2x6 rijstroken of 4x2 rijstroken tot 4x4 rijstroken. Het stuk autosnelweg in Nederland met de meeste rijstroken naast elkaar is de A15/A16 bij Ridderkerk: 17 rijstroken.
Kruispunten en rotondes
Het wegennet bestaat niet alleen uit wegvakken. Verkeer wisselt uit bij kruispunten, rotondes en op stroomwegen ook ongelijkvloers. De keuze om een bepaalt type kruispunt of rotonde aan te leggen is afhankelijk van de wegfunctie van de kruisende wegen. In een 30 km/uur-zone kan dit een eenvoudig kruispunt zijn waarbij de voorrang niet expliciet is geregeld (rechts-gaat-voor). Bij twee gebiedsontsluitingswegen binnen of buiten de bebouwde kom is veelal een grootschaliger kruispunt met verkeerslichten of een (turbo)rotonde nodig om de drukke verkeersstromen af te wikkelen.
Kruispunten worden zodoende onderscheiden in kruispunten zonder voorrangsregeling, met een voorrangsregeling of met verkeerslichten. Rotondes kunnen als enkelstrooks-rotonde worden gerealiseerd, als meerstrooksrotonde of als turborotonde. Elk type kruispunt of rotonde kan zowel binnen als buiten de bebouwde kom liggen.
Kruispunt zonder voorrangsregeling (recht-gaat-voor). Binnen de bebouwde kom liggen deze kruispunten in een verblijfsgebied die veelal als 30 km/uur zone of erf. Buiten de bebouwde kom liggen ze in 60 km/uur zone. Bestuurders van rechts hebben op deze kruispunten voorrang. De onderling kruisende wegen zijn altijd erftoegangswegen. Op kruispunten in een gebiedsontsluitingsweg of in een regionale stroomweg is de voorrang geregeld via een voorrangskruispunt. Dat kan met een erftoegangsweg zijn of met een andere gebiedsontsluitingsweg of regionale stroomweg zijn. Ook busbanen en solitaire fietspaden (in een 30-zone) kan de voorrang ten gunste van het openbaar vervoer of fiets geregeld zijn. Een bijzonder vorm van een voorrangskruispunt is een kruispunt met verkeerslichten. De voorrang is ook daarop geregeld indien de verkeerslichten op knipperen staan of defect zijn. De verkeerslichtenregeling zorgt ervoor dat het verkeer zonder veel tijdsverlies het kruispunt kan passeren. Lees hier hoe een verkeerslicht werkt. Rotondes zijn er in drie vormen: enkelstrooks-, meerstrooks- en als turborotonde. Een meestrooksrotonde heeft vele nadelen en wordt bij voorkeur niet meer gerealiseerd. Indien een hogere capaciteit noodzakelijk is, dan is een turborotonde een betere en veiligere oplossing. Bij alle rotondes is vooral de voorrangsregeling voor fietsers een apart item. In Nederland is besloten om bij rotondes binnen de bebouwde kom de fietsers IN de voorrang te zetten en buiten de bebouwde kom UIT de voorrang te houden. Voorrang voor de fietsers binnen de kom geeft prioriteit aan het fietsen en stimuleert dat. Buiten de kom wordt minder gefietst en liggen de rijsnelheden hoger. Bij turborotondes heeft het de voorkeur om de fietspassage ongelijkvloers uit te voeren of om te leiden via een andere route. Indien dat niet mogelijk is, dan zijn binnen de kom aanvullende maatregelen nodig om de fietsers veilig in de voorrang te laten rijden. Lees hier wat een turborotonde is, welke typen er zijn en waar ze liggen. |
Binnen de bebouwde kom
|
Buiten de bebouwde kom
|
Herkenbaarheid en verkeersveiligheid moeten terugkomen in het wegontwerp |
Kenmerken die bij wegvakken, kruispunten en rotondes aanwezig zijn óf juist niet: |
De verschillende wegen moeten qua inrichting zo veel mogelijk verschillen zodat voor de weggebruiker in één oogopslag duidelijk is op welk type gereden wordt. Dat verschil wordt gemaakt door de aan- of afwezigheid van belijning (as- of kantbelijning), bestrating of asfalt, voorrangsregeling op kruispunten, verlichting, landbouwverkeer en (brom)fietsers op de rijbaan of op de parallelweg / fietspad, obstakelvrije afstanden en de mate van rijrichtingscheiding. Totaal zijn voor wegvakken 19 kenmerken onderscheiden die belangrijk zijn voor de herkenbaarheid én/óf voor de verkeersveiligheid (zie hiernaast). Voor kruispunten en rotondes zijn 13 kenmerken onderscheiden. De publicatie 'Basiskenmerken' bestaat uit twee delen:
Zie ook het project BKW en download daar de paper en de PowerPoint-presentatie van het NVVC2012 over dit onderwerp. Lees hier verder over het aanbieden van de CROW-publicaties
315 en 315a aan de Minister van Infrastructuur en Milieu op 11 november 2015 |
Realiseren van infrastructuur is kostbaar. Daarom moet het ontwerp ervan in één keer goed zijn en na realisatie geen (grootschalige) aanpassingen vergen waarvoor extra budgetten nodig zijn. Een ontwerp toetsen, bijvoorbeeld via een een verkeersveiligheidsaudit kan ontwerpfouten in een vroeg stadium signaleren. Zo'n toets op verkeersveiligheid kan voor elk soort weg en voor elk type kruispunt.
Door in de ontwerpfase de kenmerken voor de herkenbaarheid en de verkeersveiligheid als uitgangspunt te nemen, worden ook op dit vlak (ontwerp)kosten bespaard.
Door in de ontwerpfase de kenmerken voor de herkenbaarheid en de verkeersveiligheid als uitgangspunt te nemen, worden ook op dit vlak (ontwerp)kosten bespaard.