In Nederland staan op veel kruispunten verkeerslichten, in de volksmond ook wel stoplichten genoemd. Stoplichten zitten echter achter aan een auto. Verkeerslichten zijn bedoeld om het verkeer op kruispunten veilig te regelen zonder dat voor bepaalde richtingen te lange wachttijden zouden ontstaan. Hoe verkeerslichten werken en weten wanneer het licht naar groen kan of naar rood moet is een ander verhaal.
Waarom staan er verkeerslichten? |
Een verkeerslicht wordt op een kruispunt geplaatst om het verkeer te regelen. Niet voor de hoofdrichting maar juist voor verkeer op de minder drukke zijrichting(en). Als het kruispunt alleen een voorrangskruispunt zou zijn met een drukke hoofdroute, dan zou het verkeer vanaf de zijweg niet of nauwelijks kunnen invoegen of oversteken. De tijd tussen de rijdende auto’s, de hiaattijd, is telkens te kort om veilig te kunnen oprijden. Het verkeerslicht zet de voertuigen op de hoofdrichting dus even stil om het zijverkeer in één korte groenfase de weg oprijden of over te laten steken. Natuurlijk geldt ditzelfde voor links afslaand verkeer vanaf de hoofdroute naar de zijweg. Ook zij moeten op een voldoende lang hiaat wachten als er geen verkeerslichten zouden staan. In feite ‘verzamelt’ het verkeerslicht dus kleine stukjes ‘tijd’ die anders elk per stuk net te kort zijn om een auto vanaf de zijweg te laten invoegen of over te laten steken.
|
Voorbereidingen voor dat verkeerslichten geplaatst kunnen worden
Afhankelijk van de hoeveelheid verkeer op het kruispunt wordt op basis van verkeerstellingen berekend hoeveel rijstroken elke richting moeten krijgen. Dan wordt berekend hoelang elke richting rood en groen moeten krijgen om alle verkeer dat over het kruispunt wil rijden zo min mogelijk te laten wachten. De norm in Nederland is dat de tijd van start-groen – geel – eind rood, de cyclustijd, niet langer is dan 120 seconden. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen waar de cyclustijd langer is. Deze basisberekening wordt daarna in software uitgewerkt in programmeertaal en daarna opgenomen in de computer die uiteindelijk in de regelkast bij het kruispunt staat. Deze computer, de regelautomaat, is het hart van de verkeersregelinstallatie (VRI). Je ziet zo’n kast bij elk kruispunt staan.
Hoe werkt een verkeerslicht?De regelautomaat krijgt signalen van lussen die in het wegdek bij elke rijstrook liggen of van een signaal die de fietser of voetganger via een drukknop geeft. De lus in het wegdek kun je gewoon zien liggen: het zijn die zwarte vierkanten of rechthoeken in het asfalt. In de sleuven die hiervoor worden gezaagd ligt een koperen kabel waarop stroom staat en die vervolgens afgedicht wordt met vloeibare bitumen. Het ijzer van de onderkant van auto of vrachtauto geeft een onderbreking / verstoring van deze stroom waardoor een signaal wordt verzonden naar de regelautomaat. Deze weet dan dat er een auto staat te wachten. Als de lus bezet blijft door opvolgende auto’s, en dus de stroom in de lus blijft verstoren, weet de automaat dat er nog steeds verkeer is en geeft extra groentijd aan die richting. Natuurlijk zit er een maximum groentijd aan omdat andere richtingen anders te lang zouden moeten wachten. De regelautomaat zorgt ervoor dat alle verkeer in zo kort mogelijke groentijd het kruispunt kan passeren.
Verschillende soorten lussen |
Er zijn lussen met een verschillende functie. Op een rijstrook ver vóór het kruispunt ligt een lus die meet dat een voertuig nadert. Mogelijk kan de lantaarn al naar ‘groen’ zodat het voertuig zonder te stoppen door kan rijden. Daarna liggen er één of twee lussen die de aanwezigheid meten op de rijstroken rechtdoor, linksaf en rechtsaf. Tot slot ligt net vóór de stopstreep een lus die meet of het laatste voertuig uit een colonne is gepasseerd en het licht naar ‘geel’ en ‘rood’ kan. Dan ligt er vaak ná de stopstreep nog een lus. Die is er voor de aansturing van de camera die flitst als je door rood rijdt.
De fietser heeft soms detectielussen en soms drukknoppen. In sommige gevallen zijn er zelfs lussen én drukknoppen aanwezig. Lussen bij fietspad liggen meestal schuin om voldoende magnetisch veld te genereren. Een fiets heeft niet veel ijzer om het magnetisch veld te activeren, vandaar. Voor het openbaar vervoer, de bus of tram, kan de regelautomaat zo geprogrammeerd worden dat de bus of tram met prioriteit het kruispunt over kan steken. In de bus en tram zit daarvoor een kastje dat via de lus met de regelautomaat communiceert. De richtingen die conflicteren met de busrichting worden op rood gezet en het kruispunt wordt vrij gemaakt. Zo kan de bus zonder vertraging passeren. Tegenwoordig hebben ook hulpdiensten zoals brandweer en ambulance apparatuur om verkeerslichten te beïnvloedden. |
Verkeersveiligheid
Op drukke kruispunten is een verkeersregelinstallatie een oplossing die voorkomt dat anders mensen vanaf de zijweg risico gaan nemen om het kruispunt op te rijden. Toch gebeuren er veel ongevallen doordat iemand (on)bewust door rood is gereden (roodlichtnegatie) of doordat iemand toch nog remt voor geel en de achter hem rijdende automobilist dit niet verwachtte en achter op rijdt (kop-staart botsing). Veel kruispunten met verkeerslichten worden omgebouwd tot rotonde of turborotonde. Zie daarvoor het artikel Hoe moet ik opeen turborotonde rijden?
Bij verkeerslichten worden ook camera's geplaatst om te voorkomen dat men door rood rijdt waardoor ook de verkeersveiligheid wordt vergroot. Deze roodlicht-camera's flitsen als door rood wordt gereden en soms ook bij te snel door rood en/of groen licht. Niet altijd zit er een camera in de filtspaal. Hoe je kunt zien of er een camera in zit lees je in het artikel Zit er een camera in die flitspaal? en Hoe werkt een roodlicht- en snelheidscamera?
Bij verkeerslichten worden ook camera's geplaatst om te voorkomen dat men door rood rijdt waardoor ook de verkeersveiligheid wordt vergroot. Deze roodlicht-camera's flitsen als door rood wordt gereden en soms ook bij te snel door rood en/of groen licht. Niet altijd zit er een camera in de filtspaal. Hoe je kunt zien of er een camera in zit lees je in het artikel Zit er een camera in die flitspaal? en Hoe werkt een roodlicht- en snelheidscamera?
Wetenswaardigheden
Het eerste verkeerslicht in de wereld is op 10 december 1868 (wiki) in Londen geplaatst bij the Houses of Parliament op het kruispunt van de Bridge Street, Great George Street en Parliament Street. Dit verkeerslicht werd bediend door een politieman doch de gastoevoer explodeerde op 2 januari 1869.
Het eerste elektrische verkeerslicht is op 5 augustus 1914 operationeel geworden in Cleveland, Ohio, USA. Het stond op het kruispunt van de East 105th Street en Euclid Avenu (wiki).
In Nederland werd vanaf 1928 door gemeente Den Haag geëxperimenteerd met verkeerslichten. Dit waren de zogenoemde HEEMAF-lichten maar leken niet op de tegenwoordige lichten. Deze HEEMAF-lichten bestonden uit een serie ringen van neonverlichting, die als afpelringen van buiten naar binnen één voor één aan- of uitgingen, van groen naar rood. Dit 'verkeerslicht' verving het klapbord waarmee de agenten met de hand het verkeer regelde. De eerste huidige typen verkeerslichten (met de kleine verkeerslichtjes voor voetgangers) in Den Haag werden in september 1936 geplaatst op de kruising Grote Marktstraat / Wagenstraat. Het HEEMAf-licht werd in 1953 vervangen door het huidige type.
Gesteld wordt dat in 1929 het eerste verkeerslicht van Nederland in Eindhoven is neergezet.
In de jaren dertig van de vorige eeuw mochten wegbeheerders zelf kiezen welke kleuren ze gebruikten. Zo gebruikten ze in Amsterdam groene, gele en rode lantaarns maar in Den Haag alleen rood en groen. De Haagse weggebruikers snapten het oranje sein niet goed. Heerlen liet de oranje lamp afzonderlijk of tegelijk met groen branden. Iets wat in het buitenland nu nog heel normaal is.
Het eerste elektrische verkeerslicht is op 5 augustus 1914 operationeel geworden in Cleveland, Ohio, USA. Het stond op het kruispunt van de East 105th Street en Euclid Avenu (wiki).
In Nederland werd vanaf 1928 door gemeente Den Haag geëxperimenteerd met verkeerslichten. Dit waren de zogenoemde HEEMAF-lichten maar leken niet op de tegenwoordige lichten. Deze HEEMAF-lichten bestonden uit een serie ringen van neonverlichting, die als afpelringen van buiten naar binnen één voor één aan- of uitgingen, van groen naar rood. Dit 'verkeerslicht' verving het klapbord waarmee de agenten met de hand het verkeer regelde. De eerste huidige typen verkeerslichten (met de kleine verkeerslichtjes voor voetgangers) in Den Haag werden in september 1936 geplaatst op de kruising Grote Marktstraat / Wagenstraat. Het HEEMAf-licht werd in 1953 vervangen door het huidige type.
Gesteld wordt dat in 1929 het eerste verkeerslicht van Nederland in Eindhoven is neergezet.
In de jaren dertig van de vorige eeuw mochten wegbeheerders zelf kiezen welke kleuren ze gebruikten. Zo gebruikten ze in Amsterdam groene, gele en rode lantaarns maar in Den Haag alleen rood en groen. De Haagse weggebruikers snapten het oranje sein niet goed. Heerlen liet de oranje lamp afzonderlijk of tegelijk met groen branden. Iets wat in het buitenland nu nog heel normaal is.
Het Duitse “verkeerslichtmannetje” voor voetgangers heet Das Ampelmännchen en is in het voormalig Oost-Duitsland ontstaan. Dit mannetje is niet abstract zoals in de meeste landen, maar veel creatiever en speelser. Het mannetje heeft een hoedje op en strekt zijn armen bij rood. Als het groen is loopt hij met een opgeheven arm.
In Amersfoort is in het voetgangerslicht een vrouwtje het symbool om te stoppen of over te steken. Eind 2000 werd het eerste voetgangerslicht voorzien van Sofie op het kruispunt voor het gemeentehuis. Inmiddels is Sofie op alle kruispunten tussen het station en het centrum alsook op de Stadsring aangebracht.
|
Bekijk de uitzending op School-TV hoe een verkeerslicht werkt!